Nu doen lageropgeleiden minder aan scholing en ontwikkeling, en krijgen ze minder POP- en functioneringsgesprekken dan hogeropgeleiden. Dat blijkt uit een advies van de Raad voor Werk en Inkomen (RWI).
Ongeveer een kwart van de Nederlandse beroepsbevolking is laagopgeleid. Zo’n 1,6 miljoen werkenden hebben geen startkwalificatie. Lageropgeleiden zijn vaker werkloos en hebben een grote kans om werkloos te blijven. Voor hen is het dus belangrijk zich te blijven ontwikkelen en scholen.
Belang voor werkgevers
Maar dat belang geldt ook voor werkgevers, zegt RWI-beleidsadviseur Mechelien van der Aalst. ‘Over het algemeen is de ontwikkeling van vaktechnische vaardigheden wel op orde. Als er een nieuwe machine wordt geïntroduceerd, is er vaak ook wel een cursus of instructie. Maar werkgevers geven aan dat ze ook andere vaardigheden missen. Vaak zijn dat sociale vaardigheden, zoals: hoe werk je samen en hoe ga je om met instructies? Dat soort vaardigheden zouden ook ontwikkeld moeten worden.’
Daarbij komen ook nog de vaardigheden die inspelen op veranderend werk: ‘Neem de schoonmaaksector. Tegenwoordig worden kantoren steeds vaker overdag schoongemaakt in plaats van ’s avonds. Dat vraagt weer om andere vaardigheden, vaak moet je dan socialer bezig zijn. Het gaat om de vraag of je mensen kunnen meeveranderen met het werk
Persoonlijk vind ik dat ook laagopgeleiden een kans moeten krijgen. Zodat zij zich kunnen ontwikkelen. Dit hoeft niet alleen te zijn om te contoleren of ze bepaalde machines kunnen bedienen, maar ook om te kijken of ze nog hulp nodig hebben bij hetsociale aspect. Zoals samenwerken,overleggen. Bepaalde zaken ondernemen in team verband etc.
BeantwoordenVerwijderen